In het laaggelegen Nederland is wateroverlast van alle tijden. Om deze wateroverlast te beperken begon de bevolking zich in de Middeleeuwen te beschermen tegen overstromingen door het aanleggen van dijken langs de Zuiderzee en - vermoedelijk ook al - langs de grote rivier, zoals de IJssel. Aan het begin waren dit nog lokale, losliggende dijken, maar al gauw werden deze met elkaar verbonden tot een aaneengesloten dijkenstelsel. Dat de opgehoogde Zuiderzee en rivierdijken niet altijd bestand waren tegen het hoge water laten de vele doorbraakkolken zien. Zij zijn de stille getuigen van een dijkdoorbraak. Doorbraakkolken zijn diepe rond...